Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [71]Van daar zal niet meer wezen [72]een zuigeling van [weinig] dagen, noch een oud man, die [73]zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, [74]honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden. 71. Of, daaruit; te weten van of uit Jeruzalem. 72. Of, een zoogkind, gelijk hfdst.49 vs.15. Hebreeuws, een zuigeling der dagen; dat is, een jong kind, of een kind dat een jaar oud zijnde sterft; want dagen betekent somtijds een jaar; gelijk 1 Sam.2:19, waar staat het offer der dagen voor het jaarlijkse offer. 73. Te weten die dagen, die tot een gemenen ouderdom behoren. 74. Hebreeuws, een honderd jaars zoon, of een zoon van honderd jaar. Zie de aantekening Gen.5:32. Alzo straks, een zondaar een zoon van honderd jaar. Wat nu den zin van vs.20 aangaat, die is geestelijk en schijnt deze te zijn: Die eeuw zal veel anders zijn dan nu; heden ten dage sterven er velen, nog kinderen zijnde; anderen wel enigermate oud zijnde, hetzij zestig of zeventig jaren, maar weinigen die hun vollen ouderdom beleven en tot hunne honderd jaren komen; maar alsdan zal het met den enen gaan als met den anderen, met de jongelingen als met de ouden, zij allen zullen hunne dagen vervullen. Dit bevestigt hij aldus: Want een jongeling honderd jaren oud zijnde, zal sterven; dat is, een kind zal geen kind sterven, maar het zal den vollen tijd van zijn leven vervullen; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt worden; dat is, een kind zal in het rijk van Christus een gelukzalige volmaaktheid des levens verkrijgen; maar in het rijk der wereld zal een zondaar, als hij zal schijnen tot de volmaaktheid des levens gekomen te zijn, vervloekt wezen. Anderen nemen het en verklaren het aldus: Vandaar zal het niet meer wezen een zuigeling [of kindje] van dagen, noch een oud man, wiens dagen niet zullen vervuld worden; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt zijn; dat is, hoe langer hij leven zal, hoe meer hij aan den vloek zal onderworpen zijn.